In Nederland zijn er weinig spelers die een transfer van Feyenoord naar Ajax aandurven. Wat heet, deze Judassen zijn op één hand te tellen. In Amsterdam sta je als voetballer met een Feyenoord-verleden bij aankomst al met 1-0 achter en heb je heel wat goed te maken bij de supporters. Zelfs als je de overstap al op zestienjarige leeftijd maakt, zoals bij Richard Knopper het geval is. Gelukkig houdt Richard zijn verleden in Rotterdam altijd goed verborgen.
Knopper assimileert dan ook erg snel in de Amsterdam jeugdopleiding. De nummer tien in spé blijkt een rasechte Ajax-voetballer: technisch goed onderlegd, een gezonde dosis 020-bravoure en – niet onbelangrijk – een halve pot Kruidvat-gel in het stekeltjeskapsel. Net als generatiegenoot Wesley Sneijder.
Mondiale voetbalroem is echter niet voor iedereen weggelegd. Voor iedere Wesley Sneijder is er ook een Richard Knopper. Een nét-niet voetballer. Een voetballer waarbij de eindpass nét iets te vaak ontbreekt, de bal nét iets te vaak op het aluminium belandt en nét iets te vaak in de lappenmand terecht komt. De getalenteerde middenvelder heeft het geluk niet aan zijn zijde.
Op het moment dat Knopper met vijftien doelpunten clubtopscorer voor Ajax wordt en de bijnaam ‘De Nieuwe Litmanen’ ontvangt, scheurt de geboren Hagenees zijn voorste kruisband af. Richard zeilt te scherp aan de wind en brengt zeven maanden op krukken door. En mogen dat nét de zeven maanden zijn waarin ene Rafael van de Vaart zijn opwachting maakt. Op exact dezelfde positie. Met exact hetzelfde gel-kapsel.
Na jaren trouwe dienst is het mede door deze slepende blessure toch echt einde verhaal voor Richard. De middenvelder vertrekt door de achterdeur naar Griekenland en leert daar eigen zeggen ‘zijn mannetje te staan’ op fysiek gebied. Hiermee legt Richard de kiem voor een carrière als succesvolle subtopper in de Eredivisie. Bij achtereenvolgens SC Heerenveen, Vitesse en uiteindelijk ADO in thuisstad Den Haag maakt de inmiddels doorgewinterde nummer tien furore op de vaderlandse voetbalvelden.
Knopper heeft zijn draai gevonden. Als veelscorende, aanvallende middenvelder deelt Richard de lakens uit in de Nederlandse subtop. De technische opleiding in Amsterdam en het fysieke buitenlandse avontuur maken Richard tot een moderne nummer tien. Een nummer tien met een steekpass in de benen, maar ook met het loopvermogen om op het juiste moment in het vijandelijke strafschopgebied op te duiken. Ook al schopt de technicus het nooit tot het Nederlands elftal, kan Richard toch terugkijken op een verdienstelijke loopbaan.
De voormalig wolf in schaapskleren is ondanks zijn verleden bij Feyenoord nog steeds welkom in Amsterdam. Bovendien voelt Richard zich als een vis in het water bij zijn geliefde ADO Den Haag. De volksclub heeft Knopper tot op de dag van vandaag als assistent-trainer op de loonlijst staan.
Tekst: Niek Leermakers