Eind januari komt in het nieuws dat Usain Bolt stopt als voetballer van Central Coast Mariners in Australië. 8 gouden medailles op de Olympische spelen zijn mooi, maar bieden geen garantie om je in de bikkelharde voetbalwereld te redden. Voetbal bestaat uit meer facetten dan alleen rennen – maar het komt wel van pas. Vraag dat maar aan Dennis Rommedahl.
Het lukt Dennis wél om zijn sprint effectief in te zetten en hier plukken zijn clubs de vruchten van. Met de buitenspeler heb je namelijk altijd een wapen in huis: de counter. ‘Dennis, diep!’ Backs van de tegenstander huiveren wanneer ze het horen, want ze weten dat ze het op snelheid afleggen. Die ene snelle tegenaanval is altijd kansrijk, met de Deen aan je zijde.
Toch heeft Rommedahl de schijn tegen. Hij kan niet verdedigen. Hij staat bovengemiddeld vaak buitenspel. Goede hoekschoppen neemt-ie niet. En hij is – op de piekjaren in zijn PSV-tijd na – nooit onomstreden bij zijn clubs. Een blind paard? Welnee. Dennis is uit een ander hout gesneden dan Derk Boerrigter of Julian Jenner. Dennis is helemaal niet zo onhandig met een bal. Hij heeft meer in zijn mars dan presteren op de Shuttle Run test.
Zo eindigt Dennis zowel in het seizoen 2001/2002 als 2002/2003 op de eerste plaats in het aangeversklassement van de Eredivisie met respectievelijk 13 en 14 assists. Met PSV wordt hij 4 keer landskampioen en met Ajax pakt hij de beker. Voor Denemarken speelt hij liefst 126 interlands – slechts drie minder dan recordinternational Peter Schmeichel. En wordt hij bekroond met de bijnamen Rennendaal, Het Lammetje, Roadrunner en Rennis.
In 2013 tekent Dennis bij RKC Waalwijk, maar door blessureleed speelt hij geen minuut voor de Brabantse club. Net als Usain Bolt eindigt zijn voetbalcarrière in mineur. En nu? ‘Nu is hij huisman,’ zegt Wendy Rommedahl. ‘Dennis kon tijdens zijn carrière met een gerust hart de kinderen achterlaten bij mij, ik kan dat nu bij hem.’
Elke maand de beste odes en lijstjes in je mailbox? Meld je aan!
Tekst: Dirk van den Heuvel