Het is nog geen week geleden: de Klassieker. De wonden helen langzaam of worden nog gelikt in Amsterdam. In Rotterdam hangt de euforie nog in de lucht. Neutrale toeschouwers kijken (wel) met een goed gevoel terug op het gladiatorengevecht in De Kuip. Ze schieten tijdens de wedstrijd door mijn hoofd. De oudgedienden die dat strijdtoneel kennen. Tot ik er bij eentje blijf steken. Hoort hij eigenlijk ook bij ons, voetballiefhebbers zonder voorkeur? Hij droeg immers zowel het Ajax-tricot als het Feyenoord-tenue tijdens zijn carrière: Arnold Scholten, de witte Socrates.
Met zo’n bijnaam had de intro ook kunnen komen uit de klassieken in plaats van de klassieker. Arnold dankte ‘de witte Socrates’ aan een ploeggenoot uit de tijd dat hij in Den Bosch voor de plaatselijke FC voetbalde. Het was, zo neem ik aan, niet vanwege zijn scherpe denkbeelden, maar doordat hij mensen in en rond De Vliert deed denken aan het spel van de sierlijke Braziliaanse voetballer Socrates. Of eigenlijk Socrates Brasileiro Sampaio de Souza Vieira de Oliveira, zoals de grillige dribbelaar voluit heette. Verleden tijd inderdaad, o doutor (de dokter; hij was arts) pleegde roofbouw op zijn lichaam en stierf op zijn 57ste. De gelijkenis met de beheerste, beleefde en zelfs wat bedeesde Arnold Scholten gaat dan ook niet helemaal op. Kniesoor die daarop let.
Op sinterklaasavond 1962 had de Goedheiligman voor de familie Scholten niet alleen pakjes in petto. Zoon Arnold werd geboren in het bescheiden Bossche huis. De hoogblonde knul voetbalde van kleins af aan graag maar was geen megatalent. Toch schopte hij het tot in het eerste van FC Den Bosch. Hij deed keurig de middelbare school en later de MTS. Als semiprof leidt Arnold Scholten een overzichtelijk leven. Totdat opeens Ajax interesse toont en hem naar Amsterdam haalt in 1986. Daar groeit hij niet uit tot een vaste waarde in het eerste elftal, maar Arnold sprokkelt aardig wat minuten. Schijnbaar zonder de gêne die een ras-Amsterdammer zou voelen, stapt hij met de start van de jaren 90 in zicht over naar Feyenoord. Daar viert hij onder meer het landskampioenschap van 1992/1993 als regelmatige basisklant. Voordat hij zijn boeltje pakt en als buitenlandse exoot in de Japanse competitie opduikt, voetbalt Arnold Scholten zelfs weer even bij Ajax. Daar pakt hij en passant nog even de Wereldcup voor clubteams mee en prikte hij keurig zijn pingel binnen tijdens de verloren Champions League-finale van 1996 tegen Juventus.
Hoewel de hoogblonde Arnold Scholten in zijn spel het volledige kleurenpalet van vurig en fanatiek tot creatief en sierlijk bezat, deed hij naast het veld weinig wat echt opzien baarde. Misschien is het de stress van het leven en de voetballerij die hem buiten het veld (wel) raakte. Terwijl hij in het veld toch zo onaangedaan en zelfs nonchalant kon ogen. Zette Arnold Scholten zijn zoon Bodhi en dochter Donja daarom op het creatieve spoor? Dat van het vrije leven als zelfstandige zonder stress? Het zou hem wijs en een slimme denker maken.
Elke maand de beste odes en lijstjes in je mailbox? Meld je aan!
Tekst: Sebastiaan de Kroon