Tegenwoordig doen we het met Niklas Moisander, maar in de jaren ‘90 betreedt de ene Finse klasbak na de andere de Nederlandse velden. Jari, Mika, Sami: ze zijn er en ze verdienen hun sporen. Ruimschoots. Maar het land van Joulupukki brengt maar één echt icoon voort. Antti Sumiala, de Fin der Finnen.
Het talent van de bon-vivant met de blonde manen is al vroeg onmiskenbaar. Anderlecht haalt Sumiala op zijn 15e op uit het Finse Pori, maar debuteren zou er hij nooit. In 1995 begint zijn carrière eigenlijk pas echt, als hij na doelpuntrijke omzwervingen bij FC Jazz, Lokeren en Emmen in Nijmegen terecht komt. Nederland maakt kennis met Antti Sumiala. Omringd door andere langharige NEC-iconen als Marcel de Koning en Patje Pot voelt de Fin zich meteen als een vis in het water. En hij begint te scoren, zoals de Fin overal en altijd scoorde. Dribbelend, frommelend, dartelend.
Tot tweemaal toe houdt Sumiala NEC als clubtopscorer op het nippertje in de Eredivisie, om zich een jaar later bij FC Twente wéér tot clubtopscorer te kronen, zij aan zij met John ‘De Giraffe’ Bosman. Dan vindt de goalgetter het welletjes in Nederland. De eigenzinnige Fin heeft weinig op met de ijzeren discipline van Obersturmbannführer Hans Meyer. Liever legt hij een snoeiharde rif neer met zijn metalband Territory. De Anttiheld laat zijn contract ontbinden en is klaar voor nieuwe avonturen (een gigantische erfenis achterlatend voor de nieuwe cultheld van de Tukkers: Scott Booth). Ook dat is Antti. Het bloed van een bohemien kruipt waar het niet gaan kan.
De Eredivisie huilt in 1999 om het vertrek van de Fin, maar liefhebbers van over de hele wereld – van Duitsland tot Turkije en van Amerika tot Liechtenstein – kunnen gelukkig nog jaren genieten van zijn grillen én zijn treffers.
Fin.
Elke maand de beste odes en lijstjes in je mailbox? Meld je aan!
Tekst: Erik Molkenboer
3 Comments